Direct naar inhoud
Fransisco Vargas

Door één deur

Reconstructie van de invloed van VNO-NCW bij het invoeren van een nieuwe belastingmaatregel

Geplaatst in categorie:
Lang lezen
Geschreven door:
Geschreven door: Jasper van Teeffelen
Gepubliceerd op:

Hebben de belastingadviessector en het bedrijfsleven directe invloed op het Nederlandse belastingbeleid? Met die vraag als leidraad begon SOMO in 2015 met een onderzoek naar de lobby van belangenorganisaties VNO-NCW en de Nederlandse Orde Belastingadviseurs (NOB), en individuele kantoren als PwC en Loyens & Loeff.[1] Nadat publieke informatie te weinig opleverde, diende SOMO een Wob-verzoek in, waardoor documenten openbaar werden die eerder niet beschikbaar waren.[2] Op basis van die aanvullende informatie reconstrueert dit artikel welke partijen invloed hebben gehad op de invoering van een nieuwe belastingprikkel voor innovatie in 2012. Een maatregel die aanvankelijk binnen het ministerie van Financiën op veel weerstand stuitte, maar later werd omarmd en ingevoerd.

500 miljoen euro voor innovatie

Het is februari 2011. Nederland zit nog midden in de nasleep van de financiële crisis. De VVD en CDA voeren met gedoogsteun van de PVV beleid uit waar volgens premier Rutte ‘rechts zich de vingers bij af likt’.[3] Maxime Verhagen, Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (EL&I), presenteert trots zijn nieuwe beleid, waarmee ruim baan aan het bedrijfsleven wordt gegeven. Verhagen wil onder andere 500 miljoen euro aan subsidies voor ondernemers omzetten in directe belastingverlaging voor het bedrijfsleven.[4]

Topteams en topsectoren

In diezelfde maand, februari 2011, stelt het kabinet voor elke Nederlandse ‘topsector’ (zoals Logistiek, Water, Agri&Food) een ‘topteam’ samen dat ‘bottom-up’ moet gaan opereren.[5] De teams zullen bestaan uit ‘een boegbeeld uit de sector, een vertegenwoordiger uit de wetenschap, een hoge ambtenaar en een innovatieve topondernemer uit het MKB’.[6] De topteams moeten een ‘actieagenda’ opstellen met de wensen en doelen van de sector zelf die vervolgens door het kabinet wordt gebruikt bij de uitwerking van het bedrijfslevenbeleid van het kabinet. Ook zijn de topteams verantwoordelijk voor het ‘bewaken van de uitvoering van de agenda’.[7] Het bedrijfsleven wordt op deze manier nauw betrokken bij het ontwerpen en uitvoeren van nieuw overheidsbeleid.

Meer subsidie voor het bedrijfsleven…

Op 26 mei 2011 roept Bernard Wientjes, voorzitter van VNO-NCW, in de ‘Innovatielezing’ van de Universiteit Twente de regering op om de 500 miljoen euro uit te trekken om research & development (R&D) te stimuleren.[8] Dit geld moet worden aangewend voor extra belastingprikkels bovenop de al bestaande belastingprikkels Innovatiebox en de WBSO (zie box 2).

Kort daarop, half juni 2011, presenteren de topteams in een brief hun ‘actie-agenda[9]’, mede gebaseerd op 25 ontvangen reacties op een ‘call for papers’ waarop het bedrijfsleven (o.a. VNO-NCW, de American Chamber of Commerce (AmCham), KPMG) reageerde.[10] Op de actieagenda staat ook het idee voor de Research & Development Aftrek (RDA). Volgens de topteams ‘valt het op’ dat Nederland ‘in vergelijking met andere landen’ alleen loonkosten bij R&D activiteiten fiscaal stimuleert, en geen andere innovatiekosten (zoals investeringen in nieuw materiaal, computers, etc.).[11] De RDA moet daarin verandering brengen. In de brief wordt het voorstel van de RDA alvast concreet uitgewerkt. Niet alleen de topteams pleiten voor het voorstel. Uit interne documenten blijkt dat zowel AmCham als VNO-NCW in gesprekken met de staatsecretaris ook aandringen op de RDA.[12]

maar de ambtenaren van Financiën hebben grote twijfels

Het RDA-voorstel wordt echter niet met gejuich ontvangen op het ministerie van Financiën. Ter voorbereiding op een gesprek tussen de staatssecretaris van Financiën Frans Weekers en Bernard Wientjes van VNO-NCW, op 30 mei 2011, wordt de staatssecretaris geadviseerd om de bal terug te kaatsen: “U kunt desgewenst Wientjes wijzen op het tekort aan R&D-uitgaven aan de private zijde. Wientjes gaat immers over Nederlandse bedrijven, en juist daar zit het tekort.”[13]

Kort daarna, voordat de plannen van de topteams publiek worden gemaakt, schrijven ambtenaren van het ministerie van Financiën aan Weekers: “De door EL&I/topteams voorgestelde ‘R&D-aftrek’ kent ernstige bezwaren en voor u (stas) substantiële risico’s.”[14] De ambtenaren van Financiën reageren ook in een brief aan de topteams op het RDA-voorstel. Zij hebben een waslijst aan argumenten waarom de RDA een slecht idee is. Ze achten de effectiviteit ‘onduidelijk’, vragen zich af ‘in hoeverre meer fiscale ondersteuning leidt tot meer innovatieve activiteit in Nederland’, vinden dat het ‘indruist’ tegen de ‘vereenvoudigingsagenda van het kabinet’, en benadrukken dat de combinatie van WBSO, Innovatiebox, en nu de RDA de belastingdruk voor ‘grote groepen innovatieve bedrijven zeer sterk reduceert’: “Vanuit het oogpunt van oneerlijke belastingconcurrentie moet voorkomen worden dat er te ver wordt doorgeschoten.”[15]  Bovendien maken de ambtenaren zich herhaaldelijk zorgen over de kosten van een RDA.[16]

De ambtenaren halen ook een rapport van de OESO aan dat constateerde dat ‘R&D-incentives groeien in populariteit, maar dat de positieve effecten ervan onvoldoende duidelijk zijn’, en die onderzoeksconclusie ‘versterkt het gevoel dat er in Nederland geen drie tax incentives nodig zijn’.[17] Tot slot is het volgens de ambtenaren ook ‘hoogst onzeker’ of het RDA-voorstel, vooral in combinatie met de reeds bestaande WBSO en Innovatiebox, wel aan de Europese staatssteunkaders kan voldoen.[18]

De twijfels worden gecommuniceerd naar het ministerie EL&I

Kortom: veel twijfels bij Financiën. Wanneer staatssecretaris Weekers op 8 juni een gesprek heeft met minister Verhagen van EL&I, adviseren Weekers’ ambtenaren hem om, gezien de bezwaren tegen de RDA, een ‘alternatieve lijn’ af te stemmen.[19] Ze winden er ook hier geen doekjes om: met de RDA ‘ontstaat er voor een specifieke groep bedrijven een zeer lage belastingdruk, beredeneerd zal worden dat hier sprake is van agressief fiscaal beleid’.[20] Sterker nog, de RDA is ‘precies het soort instrument waarvan u (stas) en het kabinet hebben gezegd in de fiscale Agenda: zo doen we het niet meer.’[21] Daarbij: “We kennen de effectiviteit van de (relatief zeer ruime) WBSO en Innovatiebox nog niet, helemaal niet de samenloop hiertussen, laat staan het effect van een derde instrument. Noodzakelijk daarvoor is de evaluaties af te wachten.”[22]

Het ministerie EL&I is echter positief

Het kabinet, bij monde van minister Verhagen, reageert op 17 juni via een Kamerbrief enthousiast op het voorstel van de topteams om een RDA in te voeren.[23] In de brief stelt Verhagen dat de komende maanden “aandacht [zal] worden besteed aan de effectiviteit, de Europeesrechtelijke en budgettaire aspecten en de uitvoeringskosten.”[24] Verhagen stelt dat het RDA-voorstel past in de doelstelling van het kabinet om regelgeving en uitvoering te vereenvoudigen.[25] Niet vreemd overigens dat EL&I positief is; de op één na hoogste hoogste ambtenaarvan het ministerie schreef eind mei samen met VNO-NCW een beleidsnotitie over (o.a.) de RDA[26].

VNO-NCW blijft lobbyen bij Financiën

De lobby van VNO-NCW is nog niet ten einde. Op 29 juni pleitten ze in een gesprek op het ministerie opnieuw voor de RDA.[27] Ze zouden dit graag in het Belastingplan 2012 verwerkt zien, omdat anders ‘het topteambeleid van het kabinet niet geloofwaardig zou zijn.’[28] De ambtenaren van Financiën lijken echter nog steeds niet overtuigd. In een voorbereidingsnotitie een week later (4 juli) adviseren zij de staatssecretaris om in een gesprek met VNO-NCW aan te geven dat ‘er nog goed naar de R&D-aftrek moet worden gekeken. Dat duidelijk moet zijn dat deze efficiënt is en extra R&D investeringen oplevert.’[29] De ambtenaren menen mede daarom dat inwerkingtreding in 2012 te vroeg is.

De onverwachte ommekeer…

Dan gebeurt er een hele tijd niets. Althans, zo lijkt het: er zijn door het Ministerie bij het Wob-besluit geen verdere relevante interne documenten vrijgegeven uit de periode juli tot oktober 2011. In de tussentijd, op 13 september, presenteert het kabinet een uitgebreide reactie op de topteamagenda, met daarin ook de definitieve aankondiging van de RDA.[30] Er zal, met ingang van 2012, €500 miljoen worden vrijgemaakt (oplopend van €250 miljoen). Op 30 september publiceert het kabinet het Belastingplan 2012, met daarin keurig opgenomen de gedetailleerde uitwerking van de RDA, zoals zo vurig gewenst door VNO-NCW.[31]

want ineens omarmt Financiën de eerder gekraakte subsidieregeling

Op 25 oktober 2011 overlegt Weekers met Wientjes over ‘hoe de RDA vorm moet krijgen’.[32] In de voorbereidingsnotitie voor dit gesprek lijkt het ministerie van Financiën een draai van 180 graden te maken. Na alle eerdere twijfel is er nu een “salesverhaal” (hun eigen term) voor de RDA: “Nederland creëert met de RDA in combinatie met de WBSO, een sterk en compleet pakket van fiscale maatregelen dat private R&D uitgaven aanjaagt en het vestigingsklimaat verder versterkt.”[33] Ook in een brief aan de Tweede Kamer staat Staatssecretaris Weekers pal voor de RDA en parafraseert hij het ‘salesverhaal’ van zijn ambtenaren: “Met de combinatie van de RDA en de S&O afdrachtvermindering[34] creëert Nederland een sterk en compleet pakket aan fiscale middelen om innovatieve activiteiten te stimuleren.”[35]

Analyse: een mysterie?

Tot zover de reconstructie. Een mysterie blijft wat er zich tussen juli en september 2011 heeft afgespeeld tussen het ministerie van Financiën, het ministerie van Economische Zaken en de lobbyisten van het bedrijfsleven (voornamelijk VNO-NCW). Ondanks de uitgebreide en onderbouwde kritiek op het RDA-voorstel van de ambtenaren bij Financiën is de regeling er uiteindelijk toch gekomen. Wie heeft hier nu een beslissende rol in heeft gespeeld – Maxime Verhagen als toenmalig minister van EL&I, de effectieve lobbyisten van VNO-NCW, of staatssecretaris van Financiën Frans Weekers?

In een reactie op dit artikel geeft het ministerie van Financiën aan, dat er tijdens het gesprek op 8 juni al door Verhagen en Weekers is afgesproken om door te gaan met de RDA.[36] Een politiek besluit dus, dat leidt tot snelle invoering van de RDA in 2012.[37] De bezwaren van de ambtenaren bij Financiën zijn daarmee echter nog niet als sneeuw voor de zon verdwenen.

Wat is er gebeurd met de bezwaren van ambtelijk Financiën?

In de reactie van het ministerie op dit artikel wordt gesteld dat er op verschillende manieren aan de toenmalige bezwaren van Financiën tegemoet is gekomen.[38] De belangrijkste bezwaren gingen over de effectiviteit van de maatregel. In de zomer van 2011 wordt het Centraal Planbureau (CPB) daarom gevraagd de regeling te beoordelen. Dat kan in eerste instantie alleen maar ‘kwalitatief’, omdat er een gebrek is aan empirische studies. De beoordeling bestaat daarom uit theoretische overwegingen. Het CPB stelt dat niet duidelijk is vast te stellen wat de toegevoegde waarde is van de RDA – welke innovatieactiviteit zou zonder overheidsinterventie niet hebben plaatsgevonden? En waarschuwt bovendien voor ‘cumulatie van fiscale instrumenten’ aangezien bedrijven op dat moment ook al gebruik kunnen maken van de innovatiebox en de WBSO (zie box 2).[39] Het oordeel van het CPB luidt desalniettemin toch dat de RDA “kansrijk” is ten opzichte van het bestaande innovatiebeleid, maar het blijft onduidelijk wat precies met “kansrijk” bedoeld wordt.[40] Daarnaast is bij de invoer van de maatregel afgesproken dat er in 2016 een evaluatie plaats zou vinden van de RDA, om dan te beoordelen of de maatregel al dan niet effectief is.[41] De invoer van de RDA is een politiek besluit geweest, waarvoor flink gelobbyd is door VNO-NCW, zonder een onderbouwing van de effectiviteit en maatschappelijke baten ervan.

Het gelijk van Financiën

Achteraf is duidelijk dat de ambtenaren het bij het juiste eind hadden. Een van de kritiekpunten van de ambtenaren van Financiën in 2011 is dat de regeling niet bij draagt aan vereenvoudiging van het belastingstelsel. Anno 2016 zijn de RDA en de WBSO samengevoegd, volgens de huidige minister van Economische Zaken (Kamp) om de administratieve last voor zowel bedrijf als fiscus te verminderen.[42] Zij krijgen nu met één regeling te maken, in plaats van twee.[43] Het Financieele Dagblad meldt in 2015 dat er ook andere kritiek was op de regeling.[44] Zo konden juist jonge, innovatieve bedrijven moeilijk gebruik maken van de regeling. De regeling compenseert R&D kosten door de belastbare winst te verlagen, maar deze bedrijven maken juist vaak nog helemaal geen winst. Hierdoor hebben zij weinig aan de regeling. Dit in tegenstelling tot grote bedrijven die vaak al lang winstgevend zijn. De RDA-subsidie komt daarbij ook vaak terecht bij het buitenlandse moederconcern, juist doordat het voordeel via de winstbelasting wordt verrekend.[45] Het Ministerie van Financiën heeft daarnaast van bedrijven ‘signalen ontvangen’ dat de effectiviteit van de RDA verbeterd kan worden er een aantal ‘onbedoelde neveneffecten’ optreden omdat de RDA via de winstbelasting wordt verrekend.[46]

Er is tot op de dag vandaag echter nog geen evaluatie geweest van de maatschappelijke baten van de regeling, of de mate waarin de RDA daadwerkelijk bijdraagt aan innovatie. Naast het CPB, pleitte ook de Raad van State in 2011 voor een evaluatie van de regeling: “De Afdeling adviseert een horizonbepaling op te nemen die inhoudt dat de RDA na vijf jaar komt te vervallen en slechts wordt gecontinueerd na een positieve evaluatie en met het oog op een zinvolle evaluatie een meer concreet en toetsbaar doel van de RDA vast te leggen.”[47] De geplande evaluatie in 2016 is naar aanleiding van de samenvoeging van de WBSO en RDA uitgesteld naar 2018.[48] Het is dus nog steeds onduidelijk hoe effectief de maatregel is (geweest) in het stimuleren van innovatie. In 2016 liet het CPB zich wel kritisch uit over de RDA (zie box 3).

De uitgaven aan de RDA hebben, in tegenstelling tot wat de ambtenaren van Financiën vreesden, niet de begrote € 500 miljoen overschreden: in 2015 werd €238 miljoen aan belastingvoordeel verstrekt.[49] In 2014 maakten 16.622 bedrijven gebruik van de RDA en werd er €255 miljoen aan belastingvoordeel verstrekt. Hiervan ging 45% naar het MKB.[50] Het merendeel van de subsidie kwam dus terecht bij het grootbedrijf. Volgens het ministerie van Financiën zou voor 2016 de prognose zijn dat 97% van de gebruikers van de inmiddels samengevoegde regeling (WBSO en RDA) afkomstig zijn van het MKB, en 65% van het budget naar het MKB gaan.[51]

Conclusie 

Er werd door bedrijfsleven flink gelobbyd voor de invoering van de RDA

Het voorstel om R&D-uitgaven aftrekbaar te maken van de belastbare winst kwam uit de koker van het bedrijfsleven en werd met snelheid ingevoerd. De twijfels die bij ambtenaren van Financiën bestonden, hielden dat niet tegen. Met name werkgeversorganisatie VNO-NCW lobbyde met regelmaat en via verschillende wegen voor de totstandkoming van de RDA. Er was binnen het ministerie van Financiën van meet af aan bezwaar tegen snelle invoer van deze regeling. Politieke overeenstemming op het hoogste politieke niveau door de betrokken bewindspersonen maakte dat toch mogelijk. Hierbij is voorbij gegaan aan de vraag wat dit de maatschappij oplevert, en gekozen voor een door VNO-NCW vurig gewenste terugsluis naar het bedrijfsleven. Het is nu, 5 jaar na dato, nog altijd niet duidelijk is wat de toegevoegde maatschappelijke waarde is van de RDA. Dit is een uitgelezen voorbeeld van hoe publieke gelden worden aangewend voor private belangen. Als innovatie écht zo belangrijk wordt geacht, kan er beter worden geïnvesteerd in onafhankelijk wetenschappelijk onderzoek dan een derde fiscale innovatieprikkel voor het bedrijfsleven.

Wob-verzoek legt nog altijd niet alles bloot

Was de RDA het directe gevolg van een effectieve en onophoudelijke lobby van het bedrijfsleven? Het bedrijfsleven had alleen maar te winnen bij nóg een fiscale prikkel bovenop de al bestaande innovatieregelingen (die blijkbaar niet noodzakelijkerwijs echt tot meer innovatie leiden). Het antwoord op die vraag staat niet op papier, in ieder geval niet op de papieren die SOMO verkreeg na een Wob-proces dat ruim een jaar duurde. De documenten die werden vrijgegeven hebben wel veel inzicht gegeven in de manier waarop het bedrijfsleven wordt betrokken bij de ontwikkeling van beleid. Maar waarom en hoe er in 2011 uiteindelijk toch een politiek besluit kwam voor de invoering van de RDA – dat kan niet met zekerheid worden gezegd.

Bedrijfslobby heeft gemakkelijke en regelmatige toegang tot ministerie

Wat wél duidelijk werd, is de gemakkelijke en regelmatige toegang die lobbyisten van het bedrijfsleven, voornamelijk VNO-NCW, hebben tot de overheid. Via verschillende ministeries en topteams werd er gelobbyd voor het RDA-voorstel. Niet alleen op eigen initiatief, vaak ook op uitnodiging. Kan eigenlijk nog van lobby worden gesproken als de overheid zo welwillend luistert naar, afstemt met, vraagt aan en samen optrekt met VNO-NCW?

Het voorbeeld van de RDA laat zien waarom dat kwalijk kan zijn: een regeling waaraan door ambtenaren zeer getwijfeld wordt, waarvan de effectiviteit nog steeds niet duidelijk is, en die door het CPB wordt aangeduid als een ‘subsidie op imitatie’, is bedacht door het bedrijfsleven en mede onder druk van VNO-NCW met een voortvarende snelheid ingevoerd. De regeling is voor (sommige!) bedrijven wellicht gunstig, maar dat betekent niet dat het de maatschappij als geheel iets oplevert.

Aanbevelingen

Een lobbyparagraaf bij elk wetsvoorstel

Het is tegenwoordig gebruikelijk (maar niet wettelijk verplicht) dat bewindslieden in de memorie van toelichting bij een wetsvoorstel aangeven of, en met wie er, consultaties hebben plaatsgevonden bij de totstandkoming van het voorstel. In het geval van de RDA die in het Belastingplan 2012 werd opgenomen, werd door het kabinet hierover niets vermeld, terwijl dit artikel laat zien dat er meer dan genoeg te melden was.[60] Het past niet in een moderne en open democratie dat burgers alleen door middel van een Wob-verzoek inzage kunnen krijgen in de belangenafwegingen van hun overheid. Dit onderzoek toont eens te meer de noodzaak aan van lobbytransparantie.

Als onderdeel van de LobbywatchNL-coalitie, pleit SOMO voor de toevoeging van een lobbyparagraaf aan wetsvoorstellen en waar mogelijk ook andere besluitvormingsprocessen.[61] In deze paragraaf moet duidelijk staan met welke externe partijen gesproken is, welke input zij geleverd hebben, en hoe het ministerie de verschillende belangen heeft afgewogen. Daarmee hoeft niet gewacht te worden tot een wetsvoorstel in de Tweede Kamer ligt: registratie van externe inbreng kan plaatsvinden tijdens het ontwerpproces.

Het ‘Integraal Afwegingskader beleid en regelgeving’, een werkwijze van de overheid, voorziet ook in belangenafweging door tijdens het beleidsproces de vraag te stellen: ‘Wat zijn de gevolgen?’.[62] De uitkomsten van deze en andere interne afwegingsvraagstukken zouden via de lobbyparagraaf transparant moeten worden.

Evaluatie RDA

In haar advies over de RDA, pleitte de Raad van State voor een evaluatie vijf jaar na de invoering van de RDA: “De Afdeling adviseert een horizonbepaling op te nemen die inhoudt dat de RDA na vijf jaar komt te vervallen en slechts wordt gecontinueerd na een positieve evaluatie en met het oog op een zinvolle evaluatie een meer concreet en toetsbaar doel van de RDA vast te leggen.”[63] Die evaluatie is dan ook opgenomen in het Belastingplan 2012 toen de RDA werd ingevoerd, zoals ook hierboven is beschreven. Dat de aftrekpost is samengevoegd met de WBSO is geen reden om het advies van de Raad van State niet op te volgen. In 2017 is het dan ook tijd voor een evaluatie van onder andere de effectiviteit van de RDA.

Stop de trend van de ‘terugsluis’

Een bezuiniging op specifieke subsidies die het kabinet niet meer wilde, leidde tot een terugsluis van datzelfde geld naar het bedrijfsleven in de vorm van een belastingaftrekpost. De zoveelste innovatieprikkel. Die trend is op meerdere plekken terug te zien in de wob-documenten die SOMO verkreeg. Daarin wordt bijvoorbeeld herhaaldelijk gesteld – door zowel het bedrijfsleven als door het ministerie zelf – dat de ‘opbrengsten’ van anti-belastingontwijkingsmaatregelen kunnen worden ingezet voor een verlaging van het vpb-tarief. De trend van de terugsluis. Waar men aan voorbij gaat is dat de kern van het aanpakken van belastingontwijking juist is dat publieke gelden vrijkomen die ingezet kunnen worden voor publiek diensten: zorg, onderwijs, onderzoek, infrastructuur, duurzame energietransitie. Al die zaken waar óók bedrijven van profiteren. De vage term vestigingsklimaat wordt keer op keer ingezet om belastingvoordelen te rechtvaardigen. Dat vestigingsklimaat met al zijn belastingvoordelen dat ons zogenaamd niks kost maar alleen van alles oplevert – totdat er een voordeel beperkt wordt of wegvalt, en er ineens geld vrijkomt. Maar wat voor vestigingsklimaat willen we eigenlijk? SOMO pleit voor een vestigingsklimaat waarin kwaliteit boven kwantiteit staat, waarin de belastingongelijkheid tussen arbeid en kapitaal wordt rechtgetrokken, waarin duurzaamheid prioriteit krijgt boven korte-termijn denken. Om die discussies te kunnen voeren, moet het overheidsbeleid op een transparante manier tot stand komen waarin er voor al die verschillende belangen en perspectieven een plek is.

SOMO is lid van Tax Justice Netwerk Nederland(opens in new window) , en van Lobbywatch NL(opens in new window)

Dit artikel kwam tot stand met financiële ondersteuning van de Open Society Foundation(opens in new window) . De inhoud van dit artikel is de verantwoordelijkheid van SOMO en vertegenwoordigt op geen enkele manier de de Open Society Foundations.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

[1] De onderzoeksresultaten zijn verwerkt in het rapport Nederland belastingparadijs (2016) van Oxfam Novib, beschikbaar via http://www.oxfamnovib.nl/Redactie/Downloads/Rapporten/Nederland_belastingparadijs.pdf(opens in new window)

[2] Zie nieuwsbericht: SOMO & Oxfam Novib, ‘Interne overheidsdocumenten leggen belastinglobby bloot’, 17 juni 2016, beschikbaar via https://www.somo.nl/nl/interne-overheidsdocumenten-leggen-belastinglobby-bloot/

[3] De Volkskrant, “Een jaar Rutte in 10 quotes: van vingers aflikken tot rekenfoutjes”, 12 oktober 2011, http://www.volkskrant.nl/politiek/een-jaar-rutte-in-10-quotes-van-vingers-aflikken-tot-rekenfoutjes~a2965423/.

[4] Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, 2011, “Bedrijfslevenbeleid”, 4 februari 2011, p. 8, https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-32637-1.html(opens in new window) .

[5] Het topsectorenbeleid is een vorm van publiek-private samenwerking met als “gemeenschappelijk doel om te blijven innoveren met goed opgeleide mensen” (https://www.topsectoren.nl/(opens in new window) ). In 2016 was er 109 miljoen euro beschikbaar voor het topsectorenbeleid. Zie ook: NRC Handelsblad, ‘Een succes? Niemand die het zeker weet.’, 24 oktober 2016, https://www.nrc.nl/nieuws/2016/10/24/een-succes-niemand-die-het-zeker-weet-4963856-a1528215(opens in new window)

[6] Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, 2011, “Bedrijfslevenbeleid”, 4 februari 2011, p. 9, https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-32637-1.html(opens in new window) .

[7] Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, 2011, “Bedrijfslevenbeleid”, 4 februari 2011, https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-32637-1.html(opens in new window) .

[8] Nu.nl, “Wientjes wil extra VPB-aftrek R&D”, 26 mei 2011, http://www.nu.nl/nuzakelijk-overig/2524766/wientjes-wil-extra-vpb-aftrek-rd.html(opens in new window) .

[9] Topteams, “Brief topsectorenaanpak”, 17 juni 2011, https://www.rijksoverheid.nl/binaries/rijksoverheid/documenten/brieven/2011/06/17/brief-topsectorenaanpak/microsoft-word-briefboegbeelden17062011.pdf(opens in new window) .

[10] Topteam Hoofdkantoren, “Met hoofdkantoren naar de top”, juni 2011, https://www.rijksoverheid.nl/binaries/rijksoverheid/documenten/rapporten/2011/06/17/met-hoofdkantoren-naar-de-top/rapport-topsector-hoofdkantoren.pdf(opens in new window) .

[11] Topteams, “Brief topsectorenaanpak”, 17 juni 2011, p.5,  https://www.rijksoverheid.nl/binaries/rijksoverheid/documenten/brieven/2011/06/17/brief-topsectorenaanpak/microsoft-word-briefboegbeelden17062011.pdf(opens in new window)

[12] A2-01, p. 2, “Bespreking stas met AmCham woensdag 11 mei”; s.01-03 p.7, “Gesprek met Wientjes op 30 mei”.

[13] S.01-3, p. 9,”Gesprek met Wientjes 30 mei”.

[14] S.01-4, p. 10, “Risico’s R&D-Aftrek”. ´Stas´ staat voor staatssecretaris.

[15] S.01-4, p. 13, “Reactie FIN op R&D voorstellen aan voorzitters topteams”.

[16] S.01-4, p. 15, “Reactie FIN op R&D voorstellen aan voorzitters topteams” en S.01-3A, p. 11, “Stand van Zaken innovatie dossier / lastenverlichting €500 mln. bedrijfsleven, update ‘R&D aftrek’”.

[17] S.01-4, p. 14, “Reactie FIN op R&D voorstellen aan voorzitters topteams”.

[18] S.01-3A, p. 14, “Stand van Zaken innovatie dossier / lastenverlichting €500 mln. bedrijfsleven, update ‘R&D aftrek’”.

[19] S.01-4, p. 10, “Risico’s R&D-Aftrek”.

[20] S.01-4, p. 11, “Risico’s R&D-Aftrek”.

[21] S.01-4, p. 11, “Risico’s R&D-Aftrek”.

[22] S.01-4, p. 10, “Risico’s R&D-Aftrek”.

[23] Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, “Bedrijfslevenbeleid”, 17 juni 2011, https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-32637-14.html(opens in new window) .

[24] Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, “Bedrijfslevenbeleid”, 17 juni 2011, https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-32637-14.html(opens in new window) .

[25] Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, “Bedrijfslevenbeleid”, 17 juni 2011, https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-32637-14.html(opens in new window) .

[26] S.01-04, p. 11, “Risico’s R&D-Aftrek”.

[27] S.01-06, p. 23, “Verslag gesprek DGFZ-Cees Oudshoorn (VNO)”.

[28] S.01-06, p. 23, “Verslag gesprek DGFZ-Cees Oudshoorn (VNO)”.

[29] S.01-08, p. 36, “Gesprek met Wientjes d.d. 5 juli”.

[30] Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, “Bedrijfslevenbeleid, 13 september 2011, https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-32637-15.html(opens in new window) .

[31] Minister van Financiën, “Belastingplan 2012”, 30 september 2011, https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-33003-3.html(opens in new window) .

[31] S.01-10, p. 42, “Uw gesprek met de heer Wientjes d.d. 27-10-2011”.

[31]

[31] S.01-10, p. 42, “Uw gesprek met de heer Wientjes d.d. 27-10-2011”.

[31] S&O staat voor Speur- en Ontwikkelingswerk en verwijst naar de WBSO, zie ook Box 1 in dit artikel.

[35] Minister van Financiën, “Memorie van Toelichting Belastingplan 2012”, https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-33003-3.html(opens in new window) .

[36] E-mail van het Ministerie van Financiën aan SOMO met reactie op verzoek wederhoor SOMO, 27 januari 2017.

[37] Reactie van het Ministerie van Financiën op SOMO’s onderzoeksbevindingen, 27 januari 2017.

[38] E-mail van het Ministerie van Financiën aan SOMO met reactie op verzoek wederhoor SOMO, 27 januari 2017.

[39] H.P. van der Wiel, ‘Reactie op de Research & Development Aftrek’, CPB notitie, p. 4, 17 juni 2011, https://www.cpb.nl/publicatie/reactie-op-research-en-development-aftrek(opens in new window)

[41] Zie ook: Ministerie van Financien, “Belastingplan 2012”, p. 5, https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-33003-5.html(opens in new window) .

[42] Minister van Economische Zaken, “Kamerbrief over de begrotingsbehandeling van het ministerie van Economische Zaken”, 28 oktober 2015, https://www.rijksoverheid.nl/ministeries/ministerie-van-economische-zaken/documenten/kamerstukken/2015/10/28/kamerbrief-over-de-begrotingsbehandeling-economische-zaken(opens in new window)

[43] Het derde instrument, de innovatiebox, bestaat nog steeds als aparte regeling.

[46]  https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-34002-106.html(opens in new window)

[47] Raad van State, Advies W06.11.0378/III, 20 september 2011, https://www.raadvanstate.nl/adviezen/zoeken-in-adviezen/tekst-advies.html?id=9905(opens in new window)

[48] E-mail van het Ministerie van Financiën aan SOMO met reactie op verzoek wederhoor SOMO, 27 januari 2017.

[49] Ministerie van Economische Zaken, “Rijksbegroting 2016, XIII Economische Zaken”, 15 september 2015, p. 58.

[50] Ibid.

[51] Reactie van het Ministerie van Financiën op SOMO’s onderzoeksbevindingen, 27 januari 2017.

[52] Centraal Planbureau, “Kansrijk innovatiebeleid”, p. 84, https://www.cpb.nl/sites/default/files/publicaties/download/cpb-boek-20-kansrijk-innovatiebeleid.pdf(opens in new window)

[53] Centraal Planbureau, “Kansrijk innovatiebeleid”, p. 84.

[54] Centraal Planbureau, “Kansrijk innovatiebeleid”, p. 145.

[55] Centraal Planbureau, “Kansrijk innovatiebeleid”, p. 78.

[56] Centraal Planbureau, “Kansrijk innovatiebeleid”, p. 76.

[57] Centraal Planbureau, “Kansrijk innovatiebeleid”, p. 77.

[58] Ibid.

[59] Ibid.

[60] Memorie van Toelichting Belastingplan 2012, https://www.rijksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2011/09/20/memorie-van-toelichting-belastingplan-2012(opens in new window)

[61] Manifest Lobbywatch NL: http://lobbywatch.nl/wp-content/uploads/2016/12/Manifest-Lobbywatch-NL-2-1.pdf(opens in new window)

[62] Zie het Integraal Afwegingskader beleid en regelgeving, vraag 7: https://www.kcwj.nl/kennisbank/integraal-afwegingskader-beleid-en-regelgeving#Kabinetsbeleid(opens in new window)

[63] Raad van State, Advies W06.11.0378/III, 20 september 2011, https://www.raadvanstate.nl/adviezen/zoeken-in-adviezen/tekst-advies.html?id=9905(opens in new window)

Meer informatie nodig?

Geplaatst in categorie:
Lang lezen
Geschreven door:
Geschreven door: Jasper van Teeffelen
Gepubliceerd op:

Gerelateerde content

Op de hoogte blijven?

Meld je aan voor onze nieuwsbrief en blijf op de hoogte van nieuw onderzoek naar de macht van bedrijven.