Direct naar inhoud
CC 2.0 Antonio Jordán (distributed via imaggeo.egu.eu)

Gebrekkig NEa-onderzoek naar onduurzame houtpelletproductie

Geplaatst in categorie:
Verklaring
Gepubliceerd op:

In 2021 publiceerde SOMO het rapport ‘Wood pellet damage’. Naar aanleiding hiervan gaf voormalig staatssecretaris Yeşilgöz-Zegerius de opdracht aan de Nederlandse Emissie Autoriteit (NEa) om de bevindingen te onderzoeken. De resultaten(opens in new window) werden op 16 juni 2022 aan minister Jetten aangeboden.

Wood pellet damage

SOMO is het oneens met de hoofdconclusie van NEa dat de productie van houtpellets in Estland voor de Nederlandse markt als duurzaam kan worden beschouwd. SOMO vindt dat het NEa-onderzoek tekort schiet omdat het volledig gebaseerd is op desk research terwijl veldonderzoek (dat de basis vormt voor ons onderzoek) vereist is. Het NEa-onderzoek richt zich bovendien voornamelijk op de voorbeelden uit het SOMO-rapport die illustratief zijn voor grotere problemen waar NEa verder aan voorbij gaat. Bovendien leunt de NEa voor haar beoordeling zwaar op de standpunten van actoren die er belang bij hebben de status quo te handhaven, zoals houtpelletproducenten en overheidsinspectiediensten.

De Nederlandse regering verzocht de NEa om te bepalen of:

  1. De gebieden die volgens SOMO de duurzaamheidseisen hebben overtreden, zijn gebruikt voor de levering van biomassa aan Nederland;
  2. De risico’s van het overtreden van duurzaamheidseisen in Estland zo laag kunnen worden ingeschat dat kan worden uitgegaan van duurzaam bosbeheer.

Alleen op papier geen problematische houtkap

NEa concludeert dat het zeer onwaarschijnlijk is dat er biomassa uit de door SOMO onderzochte in Estland is geëxporteerd naar Nederland. De NEa keek hiervoor naar het beleid voor duurzame herkomst van biomassa en paste dat toe op de door SOMO gedocumenteerde gevallen.

Ze schoven daarbij direct bijna alle voorbeelden uit het SOMO-rapport terzijde. Als eerste vervielen de locaties die al waren geregistreerd voordat de Nederlandse duurzaamheidscriteria van toepassing waren. Dat is onterecht: ook voor de duurzaamheidscriteria in werking traden, waren er certificeringseisen verbonden aan de subsidie. De locaties uit het SOMO onderzoek waren FSC of PFEC-gecertificeerd. De criteria daarvan zijn vergelijkbaar, zo niet strenger dan de huidige Nederlandse criteria.

Als tweede werden ook de SOMO-cases van kap in grotere bossen uitgesloten van het NEa-onderzoek. De criteria stonden destijds alleen de inkoop uit kleinere boseenheden toe. Leveranciers hoeven echter alleen op papier te kunnen verantwoorden dat ze voldoende hout hebben ingekocht dat volgens de criteria is gekapt. Dit betekent dat het hout uit de grote bossen in de praktijk toch gebruikt had kunnen worden voor houtpellets voor Nederland. Ook deze cases hadden niet uitgesloten mogen worden.

Duurzaam bosbeheer?

Volgens de NEa worden de bossen in Estland duurzaam beheerd omdat de procedures correct zijn gevolgd. Zo is het betrekken van hout uit veenbossen (zoals het SOMO-rapport aan het licht brengt) bijvoorbeeld niet in strijd met de duurzaamheidscriteria omdat deze bossen in Estland officieel niet als veenbossen worden beschouwd. De in het SOMO-rapport genoemde bossen zijn echter wel degelijk veenbossen, waarvan de inkoop niet is toegestaan volgens de Nederlandse duurzaamheidscriteria. De NEA had dit gemakkelijk ter plaatse kunnen verifiëren. Hetzelfde geldt voor de kaalkap langs waterkanten waarop SOMO de aandacht vestigt. Omdat de Estse milieu-inspectie en de belangrijkste leverancier van Estse houtpellets aan Nederland beweren dat er hier geen (groot) probleem is, is de zaak gesloten ook al is er veel bewijs van het tegendeel.

Verbetering van de procedures en de criteria voor duurzame biomassa

Positief is dat de NEa wel concrete aanbevelingen doet om het systeem te verbeteren dat ervoor moet zorgen dat biomassa duurzaam wordt geproduceerd voor de Nederlandse markt. Zo adviseren ze om beter en zinvoller overleg met belanghebbenden te voeren. De minister heeft al gezegd dat hij hiermee rekening zal houden bij toekomstige hervormingen. Ook beveelt de NEa aan om grondiger onderzoek te doen naar houtkap in veenbossen. Ook zou de bijdrage van biomassa uit bossen aan klimaatverandering moeten worden onderzocht. Tot slot stelt de NEa nader onderzoek voor naar de ontoereikende bescherming door de overheid van Estse bossen met een hoge natuurbeschermingswaarde.

Meer informatie nodig?

Geplaatst in categorie:
Verklaring
Gepubliceerd op:

Gerelateerde content

Op de hoogte blijven?

Meld je aan voor onze nieuwsbrief en blijf op de hoogte van nieuw onderzoek naar de macht van bedrijven.