Direct naar inhoud
© AVTG, via iStock

Arbitragezaak van RWE tegen Nederlandse kolenverbod niet-ontvankelijk onder Europees recht

Arbitragezaken RWE en Uniper kosten Nederlandse belastingbetaler al € 5,4 miljoen.

Geplaatst in categorie:
Nieuws
Geschreven door:
Geschreven door: Bart-Jaap Verbeek
Gepubliceerd op:
reading time 3 minutes

De arbitragezaak die het Duitse energiebedrijf RWE op basis van het Energy Charter Treaty (ECT) tegen de Nederlandse Staat heeft is in strijd met Europees recht. Dat heeft het Bundesgerichthof in Karlsruhe vandaag in het door RWE aangetekende hoger beroep geoordeeld(opens in new window) . Het hof bevestigt daarmee het vonnis van de rechtbank Keulen dat de arbitragezaken van RWE en Uniper vorig jaar al ontoelaatbaar verklaarde op basis van eerdere uitspraken van het Europese Hof van Justitie. Het Duitse vonnis heeft geen directe gevolgen voor de arbitrageprocedure, maar geeft wel een sterk signaal af dat RWE met zijn claim tegen de geest van het Europees recht handelt.

Zowel RWE als Uniper dienden begin 2021 een verzoek tot arbitrage in bij het Internationaal Centrum voor de Beslechting van Investeringsgeschillen (ICSID) op basis van het ECT. Zij claimden daarbij een schade van in totaal € 2,4 miljard als gevolg van de invoering van het verbod op het gebruik van kolen bij energieopwekking per 2030.

Daarnaast spanden beide bedrijven ook nationale procedures aan. Eind vorig jaar oordeelde(opens in new window) de rechtbank in Den Haag dat de maatregelen die de Nederlandse overheid met het kolenverbod heeft getroffen om de CO2-uitstoot terug te dringen rechtmatig, proportioneel en voorzienbaar voor de eigenaren van de kolencentrales. Zowel RWE als Uniper hebben hoger beroep ingesteld.

Arbitragezaken kosten de Nederlandse belastingbetaler al 5,4 miljoen

Uniper trok zijn arbitragezaak eerder dit jaar in op verzoek van de Duitse overheid dat het noodlijdende Duitse moederconcern eind 2022 overnam. Op 17 maart 2023 bevestigde(opens in new window) het arbitragetribunaal de beëindiging van de arbitrageprocedure. Het tribunaal wees daarbij het verzoek van de Nederlandse Staat af om Uniper in de kosten te veroordelen, omdat zij oordeelde dat hiervoor geen gronden aanwezig waren. Partijen dragen als gevolg hiervan ieder hun eigen kosten.

Uit beantwoording op kamervragen(opens in new window) blijkt dat deze zaak de Nederlandse belastingbetaler € 1,8 miljoen heeft gekost. De juridische bijstand door advocatenkantoor De Brauw Blackstone vormt met ruim € 1 miljoen de grootste kostenpost. De kosten die zien op de vergoedingen voor de arbiters zijn nog niet bekend. De huidige ICSID-regels inzake honoraria bepalen dat elk lid van het arbitragetribunaal $ 3.000 dollar ontvangt voor elke vergaderdag of voor elke acht uur ander werk verricht, in verband met de procedure, en verblijfsvergoedingen, reiskostenvergoedingen en andere uitgaven overeenkomstig ICSID Administrative and Financial Regulation 14.

Overzicht juridische kosten in Uniper arbitragezaak
Kostenpost Bedrag
Griffiekosten € 147.052
Honoraria arbiters Nog onbekend
Honoraria De Brauw Blackstone advocaten € 1.018.556
BTW advocatenkosten € 325.690
Kosten schade-expert Compass Lexicon € 304.354,70
Vertaalkosten € 2.125
Totaal € 1.797.777,70

De RWE-zaak was tijdelijk opgeschort in afwachting van het hoger beroep in Duitsland. De procedure kost de Nederlandse Staat inmiddels al € 3,6 miljoen. Deze exorbitante kosten in internationale arbitrage staan in schril contrast met procedures bij de Nederlandse rechter. De begrote proceskosten(opens in new window) die RWE als de in het ongelijk gestelde partijen veroordeeld werd, en de wettelijke rente daarover aan de zijde van de Nederlandse Staat, bedroegen slechts € 20.196. Ter vergelijking, de griffiekosten in de arbitragezaak bedroegen € 147.052, meer dan zeven keer zo veel als de proceskosten van de nationale procedure.

Overzicht juridische kosten in RWE arbitragezaak
Kostenpost Bedrag
Griffiekosten € 147.052
Honoraria arbiters Unknown
Honoraria De Brauw Blackstone advocaten € 1.455.983
BTW advocatenkosten € 601.833
Honoraria Foley Hoag LLP advocaten € 206.554
Kosten schade-expert Compass Lexicon € 1.115.573
Bijkomende kosten Compass Lexicon € 24.799
Kosten inhuur deskundige € 10.000
Vertaalkosten € 6.375
Total € 3.568.169

SOMO onderzoeker Bart-Jaap Verbeek: “Het verbod op kolen bij energieopwekking is een belangrijke stap in het behalen van de klimaatdoelen. Het vonnis van de rechtbank in Den Haag was al duidelijk: de eigenaren van de kolencentrales hadden het verbod lang kunnen zien aankomen. Nu geeft het hof in Karlsruhe ook nog eens aan dat de arbitragezaken in strijd met Europees recht zijn. Het is schandalig dat de Nederlandse Staat gedwongen wordt miljoenen aan juridische kosten te betalen om het kolenverbod te moeten verdedigen in deze internationale arbitragezaken. Deze kosten zullen nog verder toenemen als RWE besluit de zaak te hervatten, en het is de belastingbetaler die dit uiteindelijk zal moeten ophoesten.”

Nederlandse verdragen faciliteren arbitragezaken wereldwijd

Dankzij maatschappelijke en politieke druk heeft Nederland aangekondigd(opens in new window) om uit het ECT te stappen, met de reden dat het bescherming geeft aan investeringen in fossiele brandstoffen en daarmee niet in lijn is met Nederlandse en Europese klimaatdoelstellingen. Maar tegelijkertijd heeft Nederland nog tientallen bilaterale investeringsverdragen met landen in Azië, Afrika en Latijns-Amerika, die nagenoeg allemaal investor-to-state dispute settlement (ISDS) bevatten. Deze verdragen hebben al tot 106 bekende arbitragezaken geleid, wat Nederland het een-na-populairste land ter wereld maakt van waaruit investeerders de meeste claims indienen. Nederland onderhandelt momenteel met Ghana(opens in new window) en Nigeria(opens in new window) over de vervanging van de bestaande bilaterale verdragen op basis van een nieuw model dat nog steeds ISDS bevat. Ook blijft Nederland nog steeds voorstander van een ISDS-light hervorming in een aantal Europese handelsverdragen die momenteel worden of reeds zijn uitonderhandeld, zoals met landen als Singapore, Vietnam, Mexico, Chili, Indonesie en India.

Bart-Jaap Verbeek: “Nederland ervaart nu zelf wat het betekent om aan te ontvangende kant van ISDS claims te zitten, en welke kosten daarmee gepaard gaan. Nederland zou daarom moeten ophouden met het opdringen van dit systeem aan landen die minder financiele slagkracht hebben om zich te kunnen verdedigen in dit soort peperdure arbitragezaken.”

Geplaatst in categorie:
Nieuws
Geschreven door:
Geschreven door: Bart-Jaap Verbeek
Gepubliceerd op:

Related news

Op de hoogte blijven?

Meld je aan voor onze nieuwsbrief en blijf op de hoogte van nieuw onderzoek naar de macht van bedrijven.