Direct naar inhoud

Help ze liever, de Indiase naaisters

Geplaatst in categorie:
Nieuws
Gepubliceerd op:

Geconcentreerd bevestigt Vendamirtham (20) een wit label aan een zwarte trui. ‘C&A’, staat erop. Zo krijgen de woorden ‘Made in India’ ineens betekenis. Meisjes als Vendamirtham maken truien als deze. Ze werken achter naaimachines, borduurmachines en inpaktafels. En in de andere ruimtes op hetzelfde fabrieksterrein, waar katoen wordt uitgepluisd, garen gesponnen en stoffen geweven.

Hun werkgever is textielbedrijf KPR Mill Limited in Arasur, vlakbij de Zuid-Indiase Tirupur, waar een groot aantal textielondernemingen bijeen staan. KPR Mill werkt het hele productieproces af, van baal katoen tot kledingstuk. Alle 37,9 miljoen kledingstukken die het jaarlijks produceert zijn bestemd voor de export. Ruim 90 procent komt in Europa en de Verenigde Staten terecht.

De Indiase textielsector is van groot belang voor de export van het land. Jaarlijks brengt de sector 16 miljard euro in het laatje, zo’n 20 procent van de exportinkomsten in buitenlandse valuta.

Bedrijven als Walmart, Guess, Primark, Tesco en Carrefour prijken op de klantenlijst in de bedrijfsbrochure van KPR Mill. Financieel manager J.S. Kumar meldt dat C&A en de Zweedse modeketen H&M in augustus een bestelling hebben geplaatst, van respectievelijk 60.000 en 35.000 kledingstukken.

De fabriek in Arasur heeft ruim 5000 arbeiders op de werkvloer, bijna allemaal meisjes en jonge vrouwen. Zij wonen hier ook, volgens een ‘uniek arbeidsmodel’, in manager Kumars woorden.

De hostelfaciliteiten in Arasur zijn de trots van het bedrijf. Een zwembad, bioscoopzaal, yogahal, computers, glanzende kantine. ,,Vijf sterren volgens de South India Mills Association", aldus Kumar, terwijl hij een recent verkregen certificaat van de organisatie van textielondernemers in de regio laat zien.

,,Al onze meisjes wonen in het hostel", zegt Kumar. ,,We hebben ervoor gekozen dat te verplichten, omdat we ze zo beter kunnen disciplineren." De regels zijn strikt. Een keer per week mogen de meisjes, onder begeleiding, het fabrieksterrein af voor een bezoek aan de tempel of om te winkelen. De rest van de tijd blijft het hek op slot, zelfs voor een onverwachte boodschap of een wandeling. Kumar reageert verbaasd op de suggestie dat de meisjes dat vervelend zouden vinden. ,,Ze kunnen toch binnen de campus wandelen? De meisjes hebben hier alles wat ze nodig hebben. De regels zijn er alleen voor hun veiligheid."

Niet iedereen is daarvan overtuigd. Een medewerker van een lokale organisatie, die anoniem wil blijven, vergelijkt het hostel met een gevangenis. ,,Het systeem ontneemt de arbeiders hun vrijheid. Binnen de muren van de fabriek zijn ze kwetsbaarder voor uitbuiting, zoals onbetaalde overuren en verbaal, en soms seksueel geweld."

Om die redenen is het systeem niet in lijn met de voorwaarden die C&A aan leveranciers stelt en met de beloftes die de kledingzaak doet aan klanten. Een schriftelijke verklaring van

C&A meldt dat het bedrijf daarom sinds 2007 geen zaken meer doet met KPR Mill.

Dit jaar plaatste C&A een order van 58.000 truien bij het bedrijf Quantum Knits PVT Limited en C&A stelt pas onlangs te hebben ontdekt dat dit een dochter van KPR Mill is. Een bijgevoegde verklaring van Quantum Knits meldt dat het naaiwerk van Vendamirtham onderdeel van een testproductie was en dat C&A de bestelling van 58.000 truien heeft geannuleerd.

C&A is niet het enige bedrijf dat de hostelfaciliteiten afkeurt en de productie bij KPR Mill heeft stopgezet. Ook het Franse bedrijf Carrefour zegt, zodra een laatste order af is, niet langer zaken met KPR Mill te doen. H&M verklaart na eigen onderzoek de relatie met KPR Mill te hebben verbroken.

Niet de beste strategie om duurzame en eerlijke kledingproductie te bevorderen, vindt de Nederlandse Stichting onderzoek multinationale ondernemingen (Somo), die de arbeidsomstandigheden in onder meer de Indiase textielsector al jaren bestudeert. In een online reactie stelt de organisatie, die onderdeel uitmaakt van de European Coalitionfor Corporate Justice (ECCJ): ,,Problemen worden immers niet opgelost door de productie volledig stop te zetten, maar door de omstandigheden binnen de fabrieken te verbeteren".

Somo vindt dat Europese bedrijven niet moeten weglopen, maar actief moeten bijdragen aan verbetering van de arbeidsomstandigheden. H&M heeft tegenover ECCJ verklaard de Indiase autoriteiten, waaronder het Indiase textielministerie, te hebben aangesproken op de arbeidsomstandigheden in de fabriek.

Het ‘unieke’ arbeidsmodel dat KPR Mill toepast is volgens Somo populair onder textielbedrijven in Tirupur en staat bekend als sumangali. Dit betekent ‘geluk’ in het Tamil. In de zuidelijke deelstaat Tamil Nadu, waar Tirupur ligt en waar de meeste arbeiders vandaan komen, gebruikt men de term voor een potentiële bruid of gunstig getrouwde vrouw.

Op het arme platteland van India is de bruidschat, hoewel illegaal, een hardnekkig verschijnsel. Textielbedrijven spelen hier op in door in arme gezinnen, vaak met meerdere dochters, meisjes te rekruteren.

Bedrijven beloven ouders dat hun dochters een goed salaris krijgen (rond het minimumloon van 2,50 euro per dag), kost en inwoning en na een periode van drie jaar een groot geldbedrag (rond de 650 euro), waarmee ze de bruidschat kunnen betalen. De ouders gaan akkoord met de strenge hostelregels, die ze ook zien als een manier om de maagdelijkheid van de meisjes bij thuiskomst te garanderen.

Een lokaal collectief, Campaign against Sumangali Scheme, onderzocht ruim 1700 textielbedrijven in de omgeving van Tirupur. 191 van deze bedrijven brengen in totaal ruim 32.500 vrouwelijke werknemers in hostels onder en 25 bedrijven namen bijna 8900 arbeiders onder de sumangali-voorwaarden aan.

De ECCJ onderzocht de arbeidsomstandigheden in KPR Mill. De meisjes blijken inderdaad hun overuren niet volledig uitbetaald te krijgen, hun salarissen vallen tegen en ze kampen met gezondheidsproblemen. In het algemeen hebben zij geen arbeidscontract of ander bewijs van hun aanstelling. Da maakt het lastig om compensatie te eisen.

,,Het salaris is altijd iets minder dan je verwacht. Het wordt gekort als je ziek bent, als je te lang pauze neemt en als je eet", zegt Jhiva (19), die drie jaar voor het bedrijf Prabhu Mills werkte. ,,We zagen dat de meisjes die in de hostels wonen veel vaker worden gevraagd om over te werken en dat kunnen ze niet weigeren", voegt zij toe.

Lakshmi (19) stopte al na een half jaar met haar werk voor Sudhan Mills. Buikpijn en hoofdpijn noemt ze als redenen. Ze denkt dat het door de hitte van de spinmachines komt. Ook andere meisjes klagen hierover.

Ook bij KPR Mill is het behoorlijk heet op de spinafdeling. De directie zegt dat er een temperatuur van minimaal 28 graden nodig is om katoen zonder schade tot garen te kunnen spinnen.

Shanti (19) stopte al na zes maanden. Zij werkte voor de spinfabriek Avanitha Mills, volgens Campaign against Sumangali Scheme een dochterbedrijf van KPR Mill. KPR Mill ontkent dit. Haar viel vooral de isolatie van het hostel zwaar. ,,We mochten onze ouders niet bellen. Brieven mochten alleen onder toezicht geschreven en verstuurd worden. Dat maakte me verdrietig."

Haar collega bij Avanitha Mills, Ponmani (20), maakte de drie jaar wel vol. ,,Het was moeilijk, maar na een tijdje had ik een paar vriendinnen en toen ging het wel."

Aan het eind ontving ze 36.000 roepies, niet de 40.000 die haar waren beloofd. ,,Ik ben een paar keer ziek geweest. Ach, het is een mooi bedrag. Het is een opluchting om het na drie jaar te krijgen; het geld was de reden om zo lang in het hostel te blijven. Mijn familie heeft er een stuk land van gekocht en ik werk nu in een kledingwinkel."

Net als Ponmani zeggen de meeste meisjes dat hun familie het geld dat zij na drie jaararbeid ontvingen, niet aan een bruidschat hebben uitgegeven. Vaak verdween het ongemerkt in dagelijkse uitgaven. Verder zegt geen van de meisjes veel gebruik te hebben gemaakt van faciliteiten als het zwembad en yogahal bij KPR Mill. ,,We zijn vaak te moe en werken zulke onregelmatige diensten, dat het lastig is om lessen te volgen", aldus Ponmani.

Financieel directeur Kumar van KPR Mill doet lokale nieuwsberichten over slechte arbeidsomstandigheden en voedselvergiftiging onder de arbeidsters af als valse beschuldigingen, in het leven geroepen door de textielvakbonden. ,,De vakbonden zijn boos, omdat ze hun macht en belang hebben verloren."

Dit laatste klopt, zegt T.S. Rajamani, voorzitter van de vakbond voor textielarbeiders TWU in het district Coimbatore, waar Tirupur onder valt. Sinds de jaren negentig heeft hij het aantal leden zien krimpen van 35.000 naar 15.000.

Het grootste probleem, meent hij, is dat het aantal arbeiders in vaste dienst daalt door het sumangali-systeem. Tijdelijke werknemers hebben minder rechten. Ook is het aantal mannen in dienst drastisch verminderd. Tachtig procent van de half miljoen textielarbeiders in de regio van Tirupur is vrouw.

De Campaign against Sumangali Scheme stelt dat er expres meisjes worden aangenomen, omdat die makkelijker in gesloten hostels zijn onder te brengen en omdat zij minder gauw protesteren tegen slechte arbeidsomstandigheden.

Het management van KPR Mill bevestigt dit vermoeden. ,,Jongens veroorzaken problemen", aldus financieel manager Kumar. ,,Mannen richten vakbonden op; ze hebben altijd meer eisen. Meisjes zijn eerder tevreden." Een bijkomend voordeel van de driejarige aanstelling zijn de lagere kosten. ,,Tijdelijke werkneemsters hoeven we nooit een loonsverhoging te geven. Zo houden we onze arbeidskosten laag", zegt fabrieksdirecteur P. Nataraj.

De leiders van de Southern India Mills’ Association (Sima), die de hostelfaciliteiten van KPR Mill met vijf sterren bekroonde, zien niets negatiefs in het hostelsysteem. Het certificaat gaf ze af in samenwerking met de Vrouwencommissie van de overheid van de deelstaat Tamil Nadu.

Juridisch secretaris van Sima, V. Ragurajan verklaart: ,,Arme, laagopgeleide mensen op het platteland van India sturen hun dochters anders niet makkelijk uit om te werken. Voor hen is veiligheid het allerbelangrijkste criteria. Bovendien zijn de hostelfaciliteiten van KPR Mill zo goed, dat de meisjes er met plezier wonen."

Afgaande op de verhalen van de voormalige sumangali-arbeiders, inclusief twee oudmedewerksters van KPR Mill, is ‘plezier’ wat overdreven. Maar het vooruitzicht op een relatief goed salaris, een groot geldbedrag na drie jaar en gratis onderdak is voor veel Zuid-Indiase dorpsmeisjes het beste alternatief. Anders rest ze agrarisch of huishoudelijk werk – waarmee ze minder verdienen – of een vroeg huwelijk.

Omdat bestaande vakbonden hen niet kunnen benaderen – ze wonen immers verplicht in het hostel – zijn de meeste arbeidsters zich weinig bewust van hun rechten.

Juist daarom is het zo belangrijk dat internationale bedrijven actief ingrijpen, vindt Somo. De Indiase overheid onderneemt volgens het ECCJ-rapport ‘Rights for whom?’, niets tegen textielbedrijven die de wet overtreden met een hostel of sumangali-systeem. Al bestaan er arbeidswetten over minimumloon en vakbonden. Een medewerker van de Campaign Against Sumangali Scheme: ,,De Indiase textielbonzen zijn zo machtig, dat de Indiase overheid het systeem stilzwijgend goedkeurt".

In textielbedrijven leven duizenden werknemers praktisch in gevangenschap ‘We verplichten onze meisjes in ons hostel te wonen; zo kunnen we ze beter disciplineren’

Bron: Trouw

Geplaatst in categorie:
Nieuws
Gepubliceerd op:

Related news

Op de hoogte blijven?

Meld je aan voor onze nieuwsbrief en blijf op de hoogte van nieuw onderzoek naar de macht van bedrijven.